Femke Halsema had het niet gek gevonden als het ter discussie staande Holocaust Namenmonument veertig jaar geleden al gerealiseerd zou zijn.
"Andere landen hebben al lang zo'n nationaal Holocaustmonument", zegt ze in een interview in NRC.
Het monument is een slinger langs de Weesperstraat in Amsterdam, van in totaal 102.000 bakstenen met daarop de naam van een Joodse Nederlander die door toedoen van de nazi's om het leven is gekomen.
Buurtbewoners protesteren tegen het project, onder meer omdat er 24 bomen voor gekapt moeten worden. "Ik denk dat er in Nederland en Amsterdam in het bijzonder lang een groot ongemak is geweest over de eigen rol tijdens de Tweede Wereldoorlog", zegt Halsema in gesprek met de krant.
"We herdenken de Februaristaking, maar dat was een zeldzaam moment van moed van Amsterdamse arbeiders en winkelmeisjes. Veel van onze voorouders waren helemaal niet moedig, sommigen hebben zelfs bijgedragen aan het wegvoeren en vermoorden van onze Joodse bewoners."
'Het mag confronterend zijn'
Volgens Halsema heeft het weinig zin om een nieuwe locatie te bespreken, omdat de kans op eenzelfde soort bezwaren op een andere plek net zo groot is. Tegenstanders vinden bovendien dat het monument te veel impact krijgt, maar ook daar wil Halsema liever niet te lang bij stilstaan.
"Eigenlijk wil ik me niet mengen in de smaakdiscussie. Wel ben ik het eens met de initiatiefnemers dat het monument een wond in de stad symboliseert. Het mag confronterend zijn, het mag aandacht vangen. Dat het te overweldigend zou zijn, kun je ook overdrijven. Anderen zeggen weer: het is een te onopvallende plek."
De kans dat het monument er niet komt is aanwezig, maar als het aan Halsema ligt worden de bakstenen snel geplaatst. "De mensen die de vervolging hebben meegemaakt, worden zeldzaam. Op onze generatie rust een zware verplichting om het verhaal te blijven vertellen. Om te zorgen dat de littekens zichtbaar blijven in de stad. Het Namenmonument móét er komen."