De oceanen worden weliswaar steeds warmer, maar dit gaat ongeveer in het tempo zoals beschreven in de IPCC-rapporten en niet '60 procent sneller', zoals Amerikaanse onderzoekers in 2018 concludeerden. Hun onderzoek, waar NU.nl vorig jaar over schreef, bevatte een belangrijke meetfout. Afgelopen woensdag is de studie daarom ingetrokken door tijdschrift Nature.
NU.nl berichtte op 1 november 2018 over het onderzoek, waarbij we verwezen naar een interview met een van de betrokken onderzoekers in de Washington Post.
De Amerikanen hadden een nieuwe methode bedacht om de oceaantemperatuur te meten. Naast thermometers in boeien, is ook de uitwisseling van gassen als CO2 en zuurstof afhankelijk van de temperatuur.
Op basis van die methode concludeerden zij dat de oceanen in de afgelopen decennia veel meer warmte uit de atmosfeer hadden opgenomen.

Opwarming oceanen van groot belang voor tempo emissiereducties

Dat zou een zeer belangrijke bevinding zijn. Een grotere warmteopname door de oceanen kan duiden op een hogere gevoeligheid van het klimaatsysteem voor CO2. Verreweg de meeste klimaatstudies melden dat de aarde ongeveer 3 graden warmer wordt voor elke verdubbeling van de CO2-concentratie. Maar er verschijnen zo nu en dan ook studies die hoger of lager uitkomen. En dat zou dan gevolgen hebben voor het tempo waarin de wereld de uitstoot van broeikasgassen moet terugdringen om onder afgesproken temperatuurgrenzen te blijven.

Deze onderzoekers blijken echter een statistische fout te hebben gemaakt. Het is opmerkelijk, omdat het gaat om onderzoekers van het gerenommeerde Scripps Instituut voor Oceanografie en de vooraanstaande Princeton Universiteit. Bovendien staat het tijdschrift Nature er juist om bekend dat het onderzoeken vóór publicatie altijd laat toetsen door andere experts.

Historische temperatuur oceanen blijft lastige factor

Zoals KNMI-expert Geert-Jan van Oldenborgh eerder dit jaar aan NU.nl uitlegde, is het heel lastig om de oceaantemperatuur van voor de komst van geavanceerde meetboeien goed te reconstrueren. Zo is in mondiale temperatuurreeksen een meetfout bekend uit de periode rond de Tweede Wereldoorlog.
Die heeft ermee te maken dat watertemperaturen toen aan boord van schepen werd gemeten, door een thermometer in een emmer zeewater te steken. Bij het omhoog takelen van zo'n emmer, wordt de watertemperatuur beïnvloed door de luchttemperatuur, en dat geeft een afwijking, die achteraf gecorrigeerd moet worden: de zogeheten emmercorrectiefactor.
Tegenwoordig zijn er geavanceerde meetboeien beschikbaar die de temperatuur heel nauwkeurig bepalen - zogeheten Argo-floats - maar het heeft jaren geduurd voor deze een goed dekkend beeld van het oceaanoppervlak gaven. Oceaantemperatuur wordt ook met satellieten gemeten.

Klimaataannames vaker te pessimistisch, maar ook andersom

Het komt vaker voor dat uit nieuw klimaatonderzoek blijkt dat eerdere aannames te pessimistisch waren. Het belangrijkste goede nieuws van de afgelopen jaren kwam van het IPCC: uit herberekening van onder andere de historische uitstoot blijkt dat er een grotere emissieruimte bestaat. Dat inzicht heeft de haalbaarheid van het Parijs-akkoord aanzienlijk verhoogd. Ook beperking van de opwarming tot 1,5 graden is technisch nog mogelijk, zij het dat er alsnog zeer scherpe emissiereducties nodig zijn: halverwege de eeuw moet de uitstoot nul zijn.
Het omgekeerde gebeurt ook met enige regelmaat. Zo berichtten de Wereld Meteorologische Organisatie en het KNMI vorige week dat de stijging van broeikasgassen, de opwarming én de zeespiegelstijging aan het versnellen zijn: in vijf jaar tijd is de atmosfeer maar liefst 0,2 graden warmer geworden, en de wereldgemiddelde zeespiegelstijging gaat nu met 5 millimeter per jaar. En uit het eveneens vorige week verschenen speciale IPCC-rapport over oceanen en ijskappen blijkt dat ook de afsmelting van grote ijskappen aan het versnellen is, waardoor de verwachtingen voor toekomstige zeespiegelstijging naar boven zijn bijgesteld.

Hoe snel gaat de oceaanopwarming dan wél?

Dit rapport bevat ook het beste en meest actuele overzicht van alle metingen van processen die in de oceanen afspelen, inclusief een indicatie van de zekerheidsgraad. Het is een evaluatie van alle eerdere wetenschappelijke studies naar deze onderwerpen door meer dan honderd experts, die vervolgens nog een dubbele review heeft ondergaan door collega-experts. Juist omdat er in individuele studies fouten gemaakt kunnen worden, zijn dergelijke overzichtsrapporten van groot belang.
Vanzelfsprekend kunnen ook dergelijke overzichtsrapporten nog steeds fouten bevatten, juist vanwege hun grote omvang: zo is het oceanenrapport een samenvatting van bijna zevenduizend losse studies. De bewuste studie met de meetfout is daar géén onderdeel van.

Niet 60 procent warmer, maar 'slechts 40'

Het blijft overigens ook mogelijk dat de auteurs in Nature het ondanks hun fout toch gedeeltelijk bij het juiste eind hadden. Een recente Amerikaans-Chineze studie in het eveneens gerenommeerde Science kwam via een andere route namelijk tot een soortgelijke conclusie, namelijk "dat oceaanopwarming sneller gaat dan gedacht".

Deze onderzoekers zijn echter iets voorzichtiger: de oceaanopwarming zit nog steeds binnen het bereik van oude verwachtingen, zij het aan de bovengrens: niet 60 procent warmer, maar "slechts 40". Ook in deze studie is overigens een correctie doorgevoerd. Wetenschappelijk onderzoek is nooit definitief. En het blijft altijd veel belangrijker om te beoordelen wat "de meeste studies bij elkaar" zeggen dan wat één opmerkelijke losse studie zegt.